16 Feb DE GOEDE STUDIESTAND
In de goede studiestand zetten
Geen idee hoe het komt, maar Haagse politici vinden het onderwijs een uitstekende oefengrond voor hun experimenteerdrift. In het basisonderwijs worden de experimenten vaak nog wel overgelaten aan de scholen – de onderwijsinspectie komt later wel afrekenen. Maar met het hoger onderwijs bemoeien politici en ambtenaren zich graag zelf. Ze hebben er voldoende verstand van, vinden ze. Dat leidt vaak tot jarenlange expedities die worden gekenmerkt door een enorme verspilling van geld en tijd, onduidelijk geschuif met geld, en een onwaarschijnlijke bestuurlijke drukte. Aan het einde van de reis weet niemand meer waarom al die heisa nu eigenlijk ook weer was begonnen.
Een aardig voorbeeld van zo’n door de politiek aangeblazen avontuur is de invoering van het bindend studieadvies (BSA), door onderwijsminister Ritzen bedacht om studenten tot studeren te bewegen. De term is natuurlijk uiterst eigenaardig, een geval van Haagse krompraat. Een advies kan meer of minder dringend zijn, maar blijft uiteindelijk goede raad. Een bindend advies is echter niets minder dan een oekaze. In dit geval: wegwezen! Het advies moet tegen het einde van het eerste studiejaar worden gegeven – zo tegen juni. Studenten die in hun eerste semester al niet goed presteren moeten worden gewaarschuwd dat hun een BSA boven het hoofd hangt als successen uitblijven. Wie een BSA heeft gekregen mag zich niet meer aan zijn universiteit voor diezelfde opleiding inschrijven. Je bent daarvoor dan als student voorgoed ongeschikt bevonden. Wel mag je je voor diezelfde opleiding bij een andere universiteit inschrijven – of voor een andere aan dezelfde universiteit.
Nu is het geven van een BSA geen verplichting voor universiteiten en lange tijd hebben die universiteiten er dan ook niets mee gedaan. Ze dachten niet dat een zo ver strekkende beslissing als een BSA al na enkele maanden studie kon worden genomen. Hoe kun je nu de capaciteiten van een student beoordelen op grond van een paar studieresultaten? Maar zie, daarvan zijn ze teruggekomen. Successievelijk hebben alle universiteiten vastgelegd, dat hun studenten in hun eerste jaar een minimum aantal studiepunten moet hebben gescoord om te mogen doorstuderen: de BSA-norm. Aanvankelijk was die norm nog vriendelijk: een student moest tenminste de helft van zijn vakken (30 studiepunten) hebben gehaald om verder te mogen studeren. Maar zo vanaf 2010 begon het tij te keren: de norm verschoof naar 45 studiepunten, en enkele universiteiten eisten zelfs dat hun studenten al hun vakken in het eerste jaar moesten hebben gehaald. Studieadviseurs hebben er een dagtaak aan om hun propedeusestudenten te volgen, slechtweergesprekken met ze te voeren, en zo rond de maand juni alle struikelaars te voorzien van een BSA. De universiteiten zijn inmiddels ronduit enthousiast geworden over de BSA en zijn vermeende zegeningen, die volgens de rector magnificus van de Universiteit Utrecht er in bestaan dat studenten direct in de studiestand worden gezet – wat voor stand dat dan ook mag wezen.
Inmiddels echter was de politiek weer eens van gedachten veranderd. Peddelend op de deining van het volkssentiment liet minister Van Engelshoven in 2018 weten dat universiteiten de BSA-norm gebruikten om hun rendementen op te stuwen en dat daarvoor de BSA niet was bedoeld. De BSA-norm mocht van haar niet hoger zijn dan veertig studiepunten. Nu had de minister natuurlijk helemaal niets te maken met de vaststelling van de BSA-norm -dat is een zaak van de opleidingen zelf-, en de universiteiten reageerden dan ook als door een adder gebeten. Het was nota bene de politiek zelf die de BSA aan het hoger onderwijs had opgedrongen, en nu de effecten van het bindend studieadvies zichtbaar werden kreeg men Den Haag weke knieën – bang voor de publieke opinie. Spijtig genoeg voor de minister kwam er van haar plannetje weinig terecht, ook al omdat enkele regeringspartijen daar niet warm voor liepen. Elke universiteit hield vast aan zijn eigen BSA-normen, en zo veranderde er niets.
Inmiddels lijkt de cirkel zich weer te sluiten: een meerderheid in de Tweede Kamer is voor het algeheel afschaffen van het BSA, omdat het studenten teveel stress zou bezorgen. Nieuw is dat argument niet. Sterker nog, al bij de invoering van de BSA werd ervoor gewaarschuwd dat het instrument studenten en studie teveel onder druk zou zetten. Dat gebeurde ook, maar op een andere manier – de universiteiten hebben het hele eerste jaar van hun opleidingen omgekat tot een drill routine zonder weerga. De wereld die studenten daar ontdekken is minder die van kennis en wetenschap dan die van gejakker, disciplinering en sancties – met het BSA als klinkend slotaccoord. Dit is al jaren aan de gang, en politici en universiteiten hebben het al die tijd een goede zaak gevonden – studenten in de goede studiestand zetten, nietwaar? Dat het tij nu keert heeft alles te maken met de hoge vlucht die de zorg om het psychisch welbevinden van studenten tijdens Covid19 heeft genomen. Studenten hebben zwaar geleden onder de sluiting van de universiteiten tijdens de pandemie en velen van hen zijn er geestelijk beroerd aan toe, zo valt alom te vernemen. Of dat ook werkelijk zo is moet nog maar blijken, overdrijven is ook een kunst; maar het is inmiddels gaan kriebelen, bij onze politici – er moet een daad gesteld worden! En dan ligt symboolpolitiek voor de hand: afschaffing van het BSA als de schepper van het stresskonijn dat student heet. De goede studiestand is kennelijk niet meer zo belangrijk. Universiteiten vinden daar vast wel wat op, zalven minister en Kamerleden – een goed gesprek tussen studieadviseur en student, bijvoorbeeld.
De rectoren van de universiteiten hebben intussen laten weten weinig op te hebben met het gedraai van de Haagse politiek. Zij wijten de toegenomen stress van studenten aan andere oorzaken dan het bindend studieadvies: aan een samenspel van maatschappelijke factoren, namelijk, waaronder bijvoorbeeld het leenstelsel voor studenten. De kostschoolachtige inrichting van de universitaire bacheloropleidingen zal wel geen deel uitmaken van dat samenspel van factoren. En zo blijft alles comfotabel bij hetzelfde. We zijn weer terug bij af.
Reageren? Dat kan: info@penpsupport.nl